Pijler 2 Geloof in God - pag. 1/7
Hebreeën 6:1-2 "Leg het fundament van geloof in God ..."

Algemeen
Jezus zegt dat we geloof in God moeten hebben Marcus 11:22 en dat wie Hem kent ook de Vader kent Johannes 14:9. Als we dus spreken over geloof in God zullen we altijd bij Jezus uitkomen.
Hebreeën 11:6 leert ons, dat je zonder geloof God onmogelijk welgevallig kunt zijn en dat wanneer je tot God komt, je ook werkelijk moet geloven dat Hij bestaat en dat Hij een beloner is voor wie Hem ernstig zoekt.
Hebreeën 11:1 definieert geloof als "de zekerheid der dingen die men hoopt, en het bewijs der dingen die men niet ziet".
Simpeler gezegd: geloof is de zekerheid die je in je hart reeds hebt dat je iets al bezit, terwijl je natuurlijke ogen dat nog niet zien.
Geloof weet zeker dat God gaat doen wat Hij beloofd heeft in Zijn Woord en het laat zich dit door niets of niemand ontnemen!
Geloven is een werkwoord: het vereist actie, het handelt en eigent zich Gods Woord toe. Het bezit dat wat het Woord zegt! Daarom zegt Jezus ook in Johannes 6:47, dat wie in Hem gelooft eeuwig leven heeft! Niet in de toekomst maar nu!