Geloof in God - pijler 2
Hebreeën 6:1-2 "Leg het fundament van geloof in God"
Algemeen
Jezus zegt dat we geloof in God moeten hebben Marcus 11:22 en dat wie Hem kent ook de Vader kent Johannes 14:9.
Hebreeën 11:6 leert ons, dat je zonder geloof God onmogelijk welgevallig kunt zijn en dat wanneer je tot God komt, je ook werkelijk moet geloven dat Hij bestaat en dat Hij een beloner is voor wie Hem ernstig zoekt.
Hebreeën 11:1 definieert geloof als "de zekerheid der dingen die men hoopt, en het bewijs der dingen die men niet ziet".
Simpeler gezegd: geloof is de zekerheid die je in je hart reeds hebt dat je iets al bezit, terwijl je natuurlijke ogen dat nog niet zien.
Geloof weet zeker dat God gaat doen wat Hij beloofd heeft in Zijn Woord en het laat zich dit door niets of niemand ontnemen!
Geloven is een werkwoord: het vereist actie, het handelt en eigent zich Gods Woord toe. Het bezit dat wat het Woord zegt! Daarom zegt Jezus ook in Johannes 6:47, dat wie in Hem gelooft eeuwig leven heeft! Niet in de toekomst maar nu!
Geloven is een proces
Dit proces bestaat uit:
- Horen naar Gods Woord Romeinen 10:17; het hart beweegt richting Christus;
- Geloven in Christus Johannes 12:44; het hart aanvaardt Jezus als Heer en belijdt Gods Woord Romeinen 10:9-10;
- Handelen naar Gods Woord Jacobus 1:22; geloof uit zich in werken voor / door God;
- Dit leidt tot GERECHTIGHEID Romeinen 10:10 / Mattheus 5:20
Dit proces betekent in feite een voortdurende circelgang die, wanneer deze niet wordt onderbroken, tot (groter) geloof leidt. Zie schema hieronder.
Geloofsniveau's
Uit bovenstaand schema blijkt, dat geloof kan groeien en dat er dus "geloofsniveau's" zijn. Gods Woord bevestigt dit ook. Zo spreekt de Bijbel o.a. over: ongeloof = antigeloof Mattheus 13:58, geen geloof Marcus 4:40, klein geloof Mattheus 14:31, geloof Mattheus 9:22, groot geloof Mattheus 15:28, volhardend geloof Jacobus 1:3, strijdend geloof 1 Timotheus 6:12.
Een geloofshouding kenmerkt zich o.a. door:
- zachtmoedigheid }
- handelen naar het Woord } Jacobus 1:21-25 / Mattheüs 11:28-30
-
nederigheid }
Wat zegt de Bijbel zoal over geloof?
Degene die gelovig vraagt ontvangt Mattheus 21:22; d.w.z. de zintuigen zullen (uiteindelijk) het geloof gaan bevestigen en nooit andersom.
Geloof belijdt Gods Woord Hebreeën 10:23; d.w.z. de woorden die je met je hart uitspreekt, stemmen overeen met Gods Woord.
Geloven doe je met je hart Romeinen 10:10; d.w.z. niet met je verstand.
Geloven is van het niveau van de geest 2 Corinthe 5:7; d.w.z. het luistert absoluut niet naar het zielse niveau van de zintuigen.
Geloof ontstaat altijd uit het horen van het Woord van God Romeinen 10:17, want dat is de waarheid Johannes 17:17.
Geloof richt zich altijd op God.
Geloof in God laat je niet beschaamd uitkomen Romeinen 10:11.
Geloof is de enige basis om een rechtvaardig leven te leiden Habakuk 2:4.
Zelfs alledaagse handelingen moeten vanuit geloof gebeuren Kolossenzen 3:17.
Voor wie gelooft zijn alle dingen mogelijk Marcus 9:23.
Geloof en werken
Geloof is iets wat God aan een ieder heeft toebedeeld Romeinen 12:3. Het moet gepaard gaan met werken, want anders is het geloof dood Jacobus 2:26. Gods Woord zegt dan ook dat we gerechtvaardigd worden door:
- geloof Romeinen 5:1 = wat we geloven;
- woorden Romeinen 3:4 = wat we spreken;
- werken Jacobus 2:24 = wat we doen.
Geloof is echter nooit gebaseerd op werken, maar werken zijn het gevolg van geloof. Eerst komt geloof dus en dan pas werken; niet door werken worden we behouden, maar door geloof in de genade van God Efeze 2:8-9. Hij is het die ons de genade(gave), het eeuwige leven, de verlossing in Jezus Christus schenkt Romeinen 6:23.
Wat verlossing precies inhoud geeft Titus 3:5 voortreffelijk weer.
Paulus zegt, dat wij "de geest des geloofs hebben". Degenen die deze geest van levend geloof in hun hart hebben ontvangen, zullen hiernaar gaan leven, wat tot uitdrukking zal komen in nieuwe werken. Levend geloof kenmerkt zich dan ook door onderwerping en gehoorzaamheid aan God.
We zien dat bij dit onderdeel "Geloof in God", we werkelijk niet om Jezus heen kunnen, omdat Hij het begin en het einde is van ons geloof. Hebreeën 12:2 zegt het zo
"Laat ons oog daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde welke vóór Hem lag, het kruis op zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods".
Wet en Genade
We hebben in het voorgaande gezien, dat wie in Christus gelooft, behouden is en dat de gerechtigheid van zo'n persoon niet afhankelijk is van het houden van de wet van Mozes. Johannes 1:17 zegt dat de wet van Mozes werd gegeven, maar dat de genade en de waarheid door Jezus gekomen zijn.
Om de "positie van de gelovige ten opzichte van de wet" te kunnen bestuderen, zijn er "drie belangrijke feiten" die we moeten kennen, deze zijn:
- het wetssysteem gegeven door God via Mozes aan Israël gegeven, was compleet en definitief Deuteronomium 4:1-2;
- wie onder de wet valt is verplicht deze geheel en altijd te houden, omdat anders schuld ontstaat Jacobus 2:10-11;
- de wet werd uitsluitend aan Israël opgelegd Deuteronomium 4:1-2.
Romeinen 6:14 richt zich tot de gelovige christenen en zegt dat de gelovigen niet onder de wet, maar onder de genade zijn en dat de zonde als gevolg hiervan geen heerschappij over hen voert.
De wet versterkt de macht van de zonde voor hen die daaronder leven. De enige wijze om aan deze overheersing te ontsnappen is, om onder de wet uit te komen en om onder de genade te gaan leven. Prijst God dat Christus het einde der wet is en dat er gerechtigheid is voor een ieder die in Hem gelooft Romeinen 10:4.
God zelf heeft door Christus' dood het bewijsstuk / handschrift, dat door zijn inzettingen en wetssysteem tegen ons getuigde, uitgewist en weggedaan Kollosenzen 2:13-14! Uit Kollosenzen 2:16 blijkt verder, dat dit "uitwissen" compleet geschiedde, dus inclusief de Tien Geboden. Dit moet ook wel, omdat deze geboden onderdeel zijn van dat ene complete wetssysteem.
Om het minste spoor van twijfel hierover uit de weg te nemen, zegt Paulus hierover in Efeze 2:14-15 dat Christus de wet der geboden buiten werking gesteld heeft.
Voor zowel Jood als heiden is het nu mogelijk om door geloof in Christus te worden verzoend met God. Zo zien we dus dat Gods kinderen niet onder de wet leven, maar onder de genade.
Het doel van de Wet
Het doel van wet is vierledig.
- het doet de zonde kennen Romeinen 3:19-20 / Romeinen 7:7;
- het bewijst dat de mens zichzelf niet kan redden Romeinen 7:21;
- het voorzegt Jezus als verlosser Johannes 1:29;
- het zorgt dat Israël als een afgescheiden volk bewaard wordt Galaten 3:23 / Numeri 23:9.
Christus vervulde de wet door:
- deze persoonlijk geheel te houden 1 Petrus 2:22-24;
- zijn verzoenende dood aan het kruis idem;
- de profetische woorden te vervullen Johannes 4:46.
We hebben gezien, dat "geloof" tot uitdrukking komt in "geloofswerken". Niet de wet zelf moet in ons vervuld worden door het verrichten van "werken der wet" (dode werken), maar de eis der wet moet aldus Romeinen 8:3-4 in ons vervuld worden. Wat de "eis der wet" inhoudt lezen we in Mattheus 22:37-40.
Het doel is, zowel onder de wet (OT) als onder de genade (NT): "liefde tot God" en "liefde tot de mens".
Onder de wet is het middel om dit doel te bereiken een uitwendig systeem van wetten, verordeningen, inzettingen en geboden, die de mens van buitenaf wordt opgelegd.
Onder de genade is dit middel de voortdurende werking van de Heilige Geest binnenin het hart van de gelovige.
De wet van Mozes kon zijn doel niet bereiken, niet omdat de wet verkeerd zou zijn, maar vanwege de zwakke, zondige, vleselijke natuur van de mens. Christus kwam echter om de wet te vervullen, zegt Mattheus 5:17.Hij zorgde er voor dat het doel wel bereikbaar werd, omdat bij een ieder die in zijn volbrachte werk gelooft, de liefde van God in het hart wordt uitgestort door de Heilige Geest, aldus Romeinen 5:5. Het leidt tot wedergeboorte, een nieuwe natuur, Gods natuur. Gods natuur in de mens maakt het hem mogelijk om God en de ander lief te hebben en door zo lief te hebben wordt de wet vervuld Romeinen 13:8.
Is je hart gevuld met de liefde van God en laat je je hierdoor leiden, dan ben je vrij om te doen wat je hart je ingeeft. Je wordt dan geleid door de "innerlijke volmaakte wet der vrijheid" Jacobus 1:25, die ook wel genoemd wordt de "koninklijke wet" Jacobus 2:8.
De toetssteen, waaruit blijkt of we werkelijk liefde hebben voor God, is onze gehoorzaamheid aan God Johannes 14:15,21. Gods liefde zal openbaar worden in ons leven wanneer wij:
- biddend onze bijbel bestuderen en toepassen;
- onze afhankelijkheid erkennen van de Heilige Geest.
Tot slot van deze pijler 2
1 Johannes 2:5 "Maar wie zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt. Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem zijn".