Eeuwig oordeel - pijler 7
Hebreeën 6:1-2 "Leg het fundament van eeuwig oordeel ..."
God is rechter over allen
God is de Rechter over het menselijke geslacht.
Hebreeën 12:22-24 "Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, en tot de algemene vergadering en de Gemeente der eerstgeborenen (SV), die ingeschreven zijn in de hemelen, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben, en tot Jezus, de middelaar van een nieuw verbond, en tot het bloed der besprenging, dat krachtiger spreekt dan Abel".
Dit bijbelgedeelte beschrijft drie belangrijke aspecten. Zo is er een beschrijving van: 1. Gods woonplaats; 2. degenen die bij God zijn; 3. de presentatie van God zelf.
Ieder onderdeel is weer onder te verdelen in drieën.
1. Gods woonplaats
- de berg Sion;
- de stad van de levende God;
- het hemelse Jeruzalem.
2. degene die bij God zijn
- tienduizendtallen van engelen (dit zijn de niet-afvallige engelen);
- de algemene vergadering en de Gemeente der eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen (de heiligen uit het Nieuwe Verbond);
- de geesten der rechtvaardigen, die de voleinding bereikt hebben (de heiligen uit het verleden die de volkomenheid hebben bereikt).
3. de presentatie van God zelf
- God, de Rechter over allen;
- Jezus, de Middelaar van een nieuw verbond;
- het bloed der besprenging, dat krachtiger spreekt dan dat van Abel.
Jezus is de enige die de zondige mens met de heilige Vader kan verzoenen. Het bloed van Jezus is daarbij zowel het middel als de prijs, waardoor de verzoening tot stand kan komen. Deze genade van God verzacht het oordeel van Hem als Rechter.
In het OT blijkt al dat God de Rechter is. Zie b.v. Genesis 16:25 en Psalm 94:2. God oefent volgens Johannes 3:17 + 2 Petrus 3:9 met tegenzin toorn en oordeel uit. Het is de Vader die oordeelt 1 Petrus 1:17. De Vader heeft het oordeel echter weer overgedragen aan Zijn Zoon Johannes 5:22-23 en de Zoon heeft op Zijn beurt het oordeel weer overgedragen aan het Woord van God Johannes 12:47-48.
De algemene principes van het oordeel zijn volgens Gods Woord, dat het:
- naar waarheid is Romeinen 2:2 (SV);
- naar werken en motieven is Romeinen 2:6;
- zonder aanzien van de persoon is Romeinen 2:11;
- naar het licht is dat iemand heeft Romeinen 2:12.
Gods oordelen
Gods oordeel kent twee stadia. Het is een oordeel:
- in de tijd of geschiedenis;
- in de eeuwigheid; dit is het eeuwig oordeel waar Hebreeën 6:2 over spreekt.
"Het eeuwig oordeel" volgt na de afsluiting van "het oordeel in de tijd". Het is het oordeel dat iedere menselijke ziel in de eeuwigheid wacht, nadat de tijd en de geschiedenis zijn afgesloten. Zowel goddelozen als rechtvaardigen zullen dit ondergaan.
Uit Exodus 20:5 blijkt, dat "een oordeel in de tijd" generaties lang kan doorwerken.
Voorbeelden van historische oordelen:
- God oordeelde Sodom en Gomorra vanwege trots, overdaad, zorgeloze rust en gebrek aan bewogenheid Genesis 24 en 25.
- God oordeelde Ananias en Saffira Handelingen 5:10 vanwege de poging tot misleiding van de Heilige Geest.
Persoonlijk berouw en geloof in het hart zal Gods oordeel afwenden en de mens genade schenken.
Voor de gelovige is de belangrijkste les van de geschiedenis, dat God zich als onveranderlijk trouw openbaart.
Het eeuwig oordeel kent 3 fasen
In elke fase zal de Rechter op een ander soort stoel plaats nemen. De namen van deze stoelen luiden:
Bijlage C geeft hieronder deze 3 fasen chronologisch weer.
Oordeel fase I: de rechterstoel van Christus (zie Bijlage C hierboven)
ALLE WARE CHRISTENEN KOMEN DAN VOOR DEZE RECHTERSTOEL.
Dit oordeel vindt plaats aan het begin van de grote verdrukking.
1 Petrus 4:17-18 "Het oordeel begint bij het huis Gods".
2 Corinthe 5:10 "Wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad".
Elke daad, niet verricht in geloof en gehoorzaamheid en die niet tot doel heeft om God te verheerlijken is "kwaad". Het Griekse woord voor "de rechterstoel van Christus" is "bema". Dit woord geeft aan, dat deze stoel op een platform staat en gebruikt wordt voor een openbare toespraak / rechtspraak. Het oordeel over de ware gelovigen is géén veroordeling.
Johannes 3:18 "Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft gelooft in de naam van de eniggeboren Zoon van God".
Johannes 5:24 "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft; die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven".
Jesaja 44:22 zegt zelfs "Ik vaag uw overtredingen weg als een nevel en uw zonden als een wolk".
Zonden zijn verkeerde daden, begaan zonder dat naar een bepaalde wet verwezen hoeft te worden.
Overtredingen zijn verkeerde daden die in openlijke ongehoorzaamheid aan een bestaande weg worden begaan. Overtredingen zijn ernstiger dan zonden en worden daarom een. Een nevel is een dichte wolk.
De ware gelovige wordt niet geoordeeld naar zijn gerechtigheid, omdat Christus zijn gerechtigheid is 2 Corinthe 5:21. De ware gelovige wordt wel geoordeeld naar zijn aan Christus verleende dienstbetoon. Hiervoor ontvangt de gelovige een beloning.
Het doel van het oordelen van een christen is: zijn beloning bepalen. Van de daden van iedere ziel op aarde wordt een boek bijgehouden. Dit boek is te vergelijken met een soort elektromagnetische band. Net als op zo'n band wordt alles bijgehouden en kan alles worden uitgewist.
Wanneer een zondaar met berouw tot Christus komt, gebruikt God Zijn hemelse uitwisser, waardoor het boek of de band van dat leven compleet schoon wordt. De band is hierna klaar voor een nieuw leven van geloof en gerechtigheid. Begaat de gelovige na deze wisbeurt zonden of overtredingen en belijdt hij deze met berouw, dan zal Gods vergevende wisser weer langs dit gedeelte van de band gaan 1 Johannes 1:9.
Over de vuurproef
We lezen in 1 Corinthe 3:11-15 dat het werk van een gelovige beoordeeld wordt. God scheidt door de vuurproef de gelovigen in twee categorieën, namelijk:
- die bouwden met goud, zilver en kostbaar gesteente;
- die bouwden met hout, hooi en stro.
De vuurproef bepaalt de kwaliteit van de werken van een gelovige en geeft tevens aan dat kwaliteit voor God belangrijker is dan kwantiteit. Zelfs al verbranden al de werken van de gelovige voor God, dan nog wordt zijn ziel gered, omdat Christus zijn fundament is. De aard van deze vuurproef blijkt uit Openbaringen 1:14-15 "Gods ogen zijn als een vuurvlam en zijn voeten gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt". Deze uitstraling van God zal het onoprechte en waardeloze verteren.
Zelfonderzoek voor de vuurproef
Iedere gelovige dient zichzelf voor deze vuurproef drie vragen te stellen:
- Motieven: is het doel van mijn dienstbetoon werkelijk om Christus te verheerlijken?
- Gehoorzaamheid: is mijn dienstbetoon aan Christus volgens de principes en methoden van Gods Woord of bepaal ik zelf mijn vormen van aanbidding en dienstbetoon?
- Kracht: wordt ik bekrachtigd en vernieuwd door de Heilige Geest of is het eigen vlees?
1 Corinthe 4:20 "Het Koninkrijk bestaat niet in woorden, maar in kracht".
Beoordeling van christelijk dienstbetoon volgens enkele gelijkenissen
Hoe het dienstbetoon van de gelovigen wordt beloond lezen we o.a. in
- Mattheus 25:14-30 (de gelijkenis van de talenten) en
- Lucas 19:11-27 (de gelijkenis van de ponden)
Beide gelijkenissen gaan over een rijk man met gezag. Hij gaat naar het buitenland en geeft elk van zijn slaven een som geld om voor hem te beheren. Als hij terugkomt controleert hij zijn slaven op rentmeesterschap. In beide parabels zijn de eerste twee slaven trouw en de derde ontrouw.
De gelijkenis van de talenten
Mattheus 25:15 is een sleutelvers.
God blijkt aan iedere gelovige het maximum aantal talenten te verstrekken dat hij naar zijn bekwaamheid aan kan.
De beoordeling is niet naar het aantal talenten, maar is wel naar trouw en de mate van trouw blijkt uit het winstpercentage.
De heer vindt de eerste twee slaven even trouw, want ze benutten beiden maximaal hun bekwaamheid.
De derde slaaf wordt ontnomen wat hij heeft en zelfs wordt hij "uit de tegenwoordigheid van zijn heer" geworpen op grond van zijn "zonde van nalatigheid".
De gelijkenis van de ponden
In Lucas 19:16-19 zien we dat de beloning van de eerste slaaf groter is dan die van de tweede, want:
- alleen slaaf één wordt geprezen als "goede slaaf" en
- alleen slaaf één krijgt gezag over tien steden.
De beloning is hier in verhouding tot de gemaakte winst. Verder blijkt dat getrouw dienstbetoon in het huidige en toekomende tijdperk wordt beloond met posities van gezag en verantwoordelijkheid in het Koninkrijk van God.
In beide gelijkenissen wordt de ontrouwe slaaf betiteld met "gij slechte slaaf". Slechtheid is voor God:
- actief slecht doen, maar ook;
- nalaten het goede te doen.
Jacobus 4:17 "Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het hem tot zonde".
Bij het onderdeel vuurproef zagen we, dat de werken van sommige gelovigen worden verbrand, maar dat de ziel van zo iemand wel wordt gered, maar in deze gelijkenissen krijgt de ontrouwe slaaf én geen beloning én wordt hij uitgeworpen.
Blijkbaar zorgen activiteiten, hoewel verkeerd gericht en onbeloond, toch nog voor redding van de ziel, omdat het feitelijke geloof in Christus echt is. Wie echter Christus belijdt, maar Hem nooit actief probeert te dienen is een huichelaar.
Huichelaars worden, evenals ongelovigen, naar de "buitenste duisternis" verbannen Mattheus 24:51 en Lucas 12:46.
Alleen de oprechte gelovigen, die actief zijn geweest met hun talenten voor God, zullen voor de "rechterstoel van Christus" verschijnen, maar wel pas nadat de huichelaars zijn uitgezuiverd en verbannen.
Beoordeling van christelijk dienstbetoon volgens nog enkele gelijkenissen
Hoe het dienstbetoon van de gelovigen in enkele andere gelijkenissen wordt beoordeeld lezen we o.a. in
- Mattheus 13:24-30 en 37-43 (de gelijkenis van het koren en het onkruid) en
- Mattheus 13:47-50 (de gelijkenis van het sleepnet in zee).
Beide gelijkenissen hebben als hoofddoel "het openbaren van het speciale oordeel van God over de huichelaars aan het einde van het huidige tijdperk".
De gelijkenis van het koren en het onkruid
In Mattheus 13:37-43 vinden we de volledige uitleg van de gelijkenis. Hieruit blijkt, dat het tot satans strategie behoort om huichelaars tussen de ware gelovigen te planten, zodat het getuigenis van de Gemeente in diskrediet wordt gebracht. Ook zegt dit gedeelte dat de engelen bij de voleinding van de wereld, de valse christenen zullen weghalen om hen in de vurige oven te werpen. Pas dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon.
De gelijkenis van het sleepnet in zee
Mattheus:47-50 geeft ook aan, dat aan het einde van het huidige tijdperk de "slechten van de goeden" worden gescheiden en dat de slechten door de engelen in de vurige oven worden geworpen.
Oordeel fase II: de troon van Christus' heerlijkheid (zie Bijlage C hierboven)
UITSLUITEND DE CATEGORIE VAN HEIDENEN WORDT VOOR DEZE TROON GEOORDEELD,
Dit oordeel vindt plaats aan het einde van de grote verdrukking. Dit is vlak voordat Christus Zijn 1000-jarig rijk zal vestigen op de aarde. Dit oordeel vormt een overgang van historische oordelen in de tijd naar eeuwig oordeel.
Mattheus 25: 31-33 "Wanneer dan de Zoon des Mensen komt in Zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon Zijner heerlijkheid. En al de volken zullen voor Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken, en Hij zal de schapen zetten aan Zijn rechterhand en de bokken aan Zijn linkerhand".
God heeft het menselijke ras in drie groepen verdeeld, te weten:
Joden, Grieken (dat zijn de heidenen), de Gemeente. Zie 1 Corinthe 10:31.
Drie goddelijke principes:
- God zegent gewoonlijk de heidenen via de Joden;
- God straft gewoonlijk de Joden via de heidenen;
- God straft gewoonlijk de heidenen rechtstreeks.
De belangrijkste gebeurtenissen die aan het oordeel van de heidenen voorafgaan vinden we in Jeremia 30:3-9. Deze zijn:
- God brengt Israël terug naar hun eigen land;
- Er komt voor Israël een verschrikkelijke tijd zoals er nog nooit geweest is;
- De Here zelf zal tussenbeide komen om Israël van de heidense vijanden te verlossen;
- Het nationale koninkrijk van Israël wordt hersteld en zal onder de heerschappij van Jezus 1000 jaar duren.
Het huidige tijdperk zal worden afgesloten door een gezamenlijke aanval van de heidenen tegen Israël en in het bijzonder tegen Jeruzalem. Dan zal de Heer persoonlijk terugkeren op de Olijfberg om Israël te redden. Alle opstandige elementen zullen voor Zijn wederkomst weggezuiverd zijn uit Israël en de overgeblevenen zullen berouwvol verzoend worden met hun God Ezechiël 20:37-38.
De tussenkomst van de Heer wordt duidelijk beschreven in Zacharias 12:9-10 (SV) en Romeinen 11:26.
Israël zal Jezus aanschouwen. Hem die zij doorstoken hebben. Zij zullen hun verschrikkelijke vergissing erkennen en met berouw verzoend worden met hun Messias. Zo zal Israël door Jezus verzoend worden met de Vader. Dan zal Christus Zijn aardse Koninkrijk oprichten en de heidense volken oordelen.
Het doel van dit oordeel is om de schapen (die God accepteer) te scheiden van de bokken (die God verwerpt). De schapen zullen met Christus in het millennium zijn, maar de bokken worden door Christus veroordeeld tot de definitieve poel des vuurs, waar ook het beest uit de zee (de antichrist) en het beest uit de aarde (de valse profeet) zullen zijn.
De status van schaap of bok wordt bepaald door hoe iemand "de broeders van Jezus", de Joden dus, heeft behandeld. In die tijd zal er een wereldwijde vijandschap bestaan tegen het land Israël en de joden, maar enkelen zullen zich hiertegen verzetten; dit zijn de schapen dus.
Na de reinigende oordelen over zowel Jood als heiden, zullen er 1000 jaar van vrede zijn, met Christus als koning over deze aarde. Na deze 1000 jaar zal satan nog een laatste poging doen om de heidenen tegen Christus' koninkrijk op te zetten, maar door rechtstreeks ingrijpen van God wordt satan definitief verslagen en ook naar de poel des vuurs verbannen. Halleluja!! Hierna volgt
Gods derde fase van oordeel voor de eeuwigheid.
Oordeel fase III: een grote witte troon (zie Bijlage C hierboven)
ALLE OVERIGE DODEN WORDEN OPGEWEKT EN GEOORDEELD VOOR DEZE TROON
Dit oordeel vindt plaats aan het einde van het millennium.
Openbaringen 20:11-15 "En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchten, en geen plaats werd voor hen gevonden.
En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het (boek) des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken stond, naar hun werken.
En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken.
En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs.
En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs".
Deze fase luidt het definitieve einde van alle zonde en rebellie tegen God in. Alleen degenen die in "het boek des levens" staan geschreven, gaan niet naar de poel des vuurs.
Hieronder volgt het (minimum) aantal categorieën van mensen dat zal worden opgewekt aan het einde van het 1000 jarig rijk.
- Ongelovigen Openbaringen 20:13
(alle onrechtvaardigen worden aan het einde van het millennium geoordeeld); - Gelovigen met beperkte kennis van God Lucas 11:31-32
(mensen die van Christus kunnen zijn, maar wel gelovig hebben gereageerd naar het licht wat zij hadden; zij worden ontheven van veroordeling en zullen opstaan ten leven b.v. de koningin van Sheba en de mannen van Ninevé); - De rechtvaardigen die gestorven zijn in het 1000 jarig rijk Jesaja 65:20
(in het millennium leven de mensen wel langer, maar men is nog steeds aan de dood onderworpen; daarom zal deze groep eveneens opstaan ten leven).
Tot slot van deze pijler 7
Filippenzen 3:10-11 "Dit alles om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan zijn lijden, of ik, aan zijn dood gelijkvormig wordende, zou mogen komen tot de opstanding der doden".