Pijler 3  Doop in water - pag. 3/5


Hebreeën 6:1-2 "Leg het fundament van een leer van dopen ..."

Door deze bijbelse voorwaarden weten we, dat kleine kinderen niet voor de doop in aanmerking komen. Ook vinden we in de Bijbel niet één voorbeeld van een zuigeling die gedoopt wordt. Sommigen noemen "het huis van Cornelius" en "het huis van de gevangenbewaarder van Filippi" als mogelijk voorbeeld voor een kinderdoop, maar een grondige bestudering van Handelingen 10 en 16 sluit dit uit. uit deze hoofdstukken blijkt immers, dat in het huis van Cornelius allen:

  • godvrezend waren;
  • het evangelie hoorden van Petrus;
  • de Heilige Geest ontvingen en in tongen spraken;
  • behouden werden.

Hieruit blijkt dat al deze mensen aan de nieuwtestamentische voorwaarden voldeden voor de doop en dat er geen zuigelingen waren.
Over de gevangenbewaarder en zijn gezin lezen we dat allen:

  • het evangelie hoorden;
  • zich lieten dopen.

Ook zij voldeden hiermee allen aan de nieuwtestamentische voorwaarden voor de doop en ook hieruit blijkt dus dat er geen zuigelingen aanwezig geweest kunnen zijn. Deze beide voorbeelden geven verder aan dat de christelijke doop direct hoort te volgen op bekering. Ook talloze andere gedeelten uit de bijbel bevestigen dit. Zo lezen we b.v. in Handelingen 2:38 over de toespraak van Petrus, waarin hij het volk opwekt om zich te bekeren en te laten dopen. Vervolgens lezen we in vers 41, dat hooguit een paar uur later zo'n drieduizend mensen zich als gevolg van Petrus" toespraak bekeren én laten dopen.
Ook een Paulus werd meteen gedoopt, evenals de kamerling uit Morenland etc. etc.
Natuurlijk is het juist dat iemand eerst elementair onderwijs moet hebben ontvangen over bekering en doop, maar het is een dwaling om te leren dat een gelovige pas na langdurig onderwijs gedoopt kan worden.