Pijler 5 Oplegging van handen - pag. 1/7
Hebreeën 6:1-2 "Leg het fundament van een leer van oplegging der handen ..."

Hoofdredenen voor het opleggen van handen
Oplegging van handen is een daad waarmee iemand zijn handen legt op het lichaam van een ander met een speciale bedoeling. Normaal gaat deze daad gepaard met gebed en / of een profetische uiting.
Zo kan de persoon die handen oplegt:
- geestelijke zegen of gezag overdragen op degene die de handen krijgt opgelegd;
- geestelijke zegen of gezag in het openbaar bevestigen, dat degene die de handen opgelegd krijgt al eerder van God heeft ontvangen;
- de bewuste persoon voor een specifieke taak of bediening aan God opdragen.
Ook combinaties van het bovenstaande zijn mogelijk. Het OT geeft herhaaldelijk aan dat het opleggen van handen een normaal gebruik was.
Voorbeelden van handoplegging in het OT:
- Jacob die zijn handen op Jozef’s zonen legt om hen te zegenen Genesis 48:14;
- Mozes die zijn handen op Jozua legt Numeri 27:22,23;
Gevolg: - een deel van Mozes' geestelijke wijsheid en heerlijkheid wordt op Jozua overgedragen;
Gevolg: - Mozes erkent / bevestigt in het openbaar dat Jozua de nieuwe leider is. - Elisa die koning Joas de handen oplegt 2 Koningen 13:15-17.
Gevolg: - Joas ontvangt goddelijke wijsheid en gezag om als bevrijder van Gods volk op te treden.