Pijler 5  Oplegging van handen - pag. 6/7 


Hebreeën 6:1-2 "Leg het fundament van een leer van oplegging der handen ..."

Doel 4: het aanstellen van dienaren Gods

De grondstructuur van nieuwtestamentisch leiderschap in de plaatselijke gemeente bestaat slechts uit twee soorten bestuurlijke ambten, te weten "oudsten" en "diakenen". De Bijbel noemt een oudste in Titus 1:5 ook wel een opziener en in Titus 1:7 een bisschop (Eng. = bishop). De letterlijke vertaling voor diaken is dienaar. 

De oudste
De belangrijkste taken van een oudste zijn: goede leiding geven en prediken, onderrichten 1 Timotheus 5:17. Een oudste houdt zich dus bezig met de immateriële / geestelijke behoeften. Het doel van een oudste moet zijn dat hij met name de gemeente geestelijk wil versterken.

Over het aanstellen van oudsten lezen we o.a. in Handelingen 14:21-23:

  • de aanstelling ging gepaard met bidden en vasten (= als bij de uitzending van de apostelen Paulus en Barnabas);
  • er werd pas gesproken over "een gemeente" na het aanstellen van oudsten, want een groep individuele discipelen zonder oudsten is nog geen gemeente;
  • het aanstellen van oudsten was de verantwoordelijkheid van de apostelen en zij waren daarin afhankelijk van de Heilige Geest Handelingen 20:28.

De belangrijkste kenmerken van een oudste volgens 1 Timotheus 3 en Titus 1:5-9:

  • moet onbesproken van gedrag zijn en slechts één vrouw hebben:
  • is nuchter, bezadigd, beschaafd, gastvrij, bekwaam om te onderwijzen, niet aan de wijn verslaafd, niet opvliegend, vriendelijk, niet strijdlustig geldzuchtig;
  • bestuurt zijn eigen huis goed, tuchtigt zijn kinderen waardig, is niet pas bekeerd, staat gunstig bekend ook buiten de kring en is onberispelijk;
  • zijn kinderen zijn gelovig en niet in opspraak vanwege losbandigheid of ongehoorzaamheid, is niet aanmatigend of driftig;
  • niet uit op oneerlijke winst, heeft liefde voor wat goed is, is rechtvaardig, vroom en ingetogen, houdt zich aan het betrouwbare woord;
  • is in staat de vermanen op grond van de gezonde leer, kan tegensprekers weerleggen;
  • de vrouw is waardig, geen kwaadspreekster, nuchter en betrouwbaar in alles.

De diaken
De belangrijkste taak van een diaken is: het bedienen van de tafels Handelingen 6:2. Een diaken houdt zich dus bezig met de materiële / natuurlijke behoeften. Het doel van een diaken moet zijn dat hij met name de gemeente praktisch wil versterken.

Over het aanstellen van diakenen lezen we o.a. in Handelingen 6:3-6:

  • de apostelen delegeerden dit aan de gemeente;
  • de gemeente koos een aantal geschikte mannen;
  • de apostelen legden deze mannen de handen op;
  • erkenden daarmee deze mannen in hun ambt;
  • droegen deze mannen met hun taak op aan God;
  • droegen een deel van hun geest van genade en wijsheid op deze mannen over.

De belangrijkste kenmerken van een diaken volgens Handelingen 6:3, 1 Timotheus 3 en Titus 1:5-9;

  • staat goed bekend, is vol van Geest en wijsheid;
  • is een waardig mens en spreekt niet met twee tongen, is niet verzot op veel wijn, is niet uit op winstbejag, bewaart door zijn geloof een rein geweten;
  • moet proeftijd onberispelijk vervullen, heeft slechts één vrouw, bestuurt zijn eigen huis en gezin goed;
  • de vrouw is waardig, geen kwaadspreekster, nuchter en betrouwbaar in alles.

Volgens het goddelijk patroon behoren alle aanstellingen in de gemeente uit te gaan van de Heilige Geest.