Pijler 5 Oplegging van handen - pag. 7/7
Hebreeën 6:1-2 "Leg het fundament van een leer van oplegging der handen ..."
Doel 5: het uitzenden van apostelen
Veel informatie over dit onderwerp geeft Handelingen 13:1-4. Zo lezen we in dit gedeelte:
- dat er (minimaal) twee geestelijke bedieningen waren in Antiochië, namelijk die van leraar en profeet;
- dat deze bedieningen door de gemeente werden erkend;
- dat die bedieningen werden uitgeoefend door vijf personen;
- dat de leiders baden én vastten en niet alleen als individu maar ook als groep;
- dat de Heilige Geest het wachten beloonde, door te zeggen dat Paulus en Barnabas moesten worden afgezonderd voor een roeping.
Uit de context van dit gedeelte valt verder op te maken dat Paulus en Barnabas al persoonlijk door God waren voorbereid op hun roeping. Als Gods Geest dan ook spreekt, is dit voor de gemeente een openbaring, maar voor Paulus en Barnabas een bevestiging van een reeds eerder ontvangen openbaring.
De reactie van deze vijf mannen lezen we in Handelingen 13:3 "Toen vastten en baden zij, en legden de handen op en lieten hen gaan". Ze lieten Paulus en Barnabas dus niet meteen gaan, maar gingen wéér bidden en vasten. De eerste keer leidde het bidden en vasten tot een speciale openbaring van Gods plan. De tweede maal van gebed en vasten werd vrijwel zeker gebruikt om Gods genade en kracht (zalving) af te smeken over de uitvoering van het plan van God voor deze beide mannen. Daarna legden zij de apostelen Paulus en Barnabas de handen op.
Een apostel is een op goddelijk gezag uitgezonden persoon, die een speciale taak moet vervullen. Hij is in de ware zin van het woord een "zendeling". Er worden in de Bijbel meer dan twintig apostelen genoemd.
Geestelijke leiders zouden het patroon, zoals geschetst in het geval van Paulus en Barnabas, in overeenkomstige gevallen eveneens moeten volgen. De leiders in Antiochië erkenden openlijk, dat deze twee mannen een speciale bediening van God hadden ontvangen en legden hen de handen op om bijzondere geestelijke wijsheid, genade en kracht te claimen van God, zodat zij de door God gegeven taak ook zouden kunnen volbrengen.
Tot slot van deze pijler 5
Marcus 16:17-18 "Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen ze boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken. Slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen: op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden".