Pijler 6 Opstanding der doden - pag. 4/9
Hebreeën 6:1-2 "Leg het fundament van een leer van opstanding der doden ..."
Opstanding fase I: Christus als eersteling (zie Bijlage B vorige pagina)
Jezus werd als enkeling begraven, maar Hij stond op met de lichamen van vele ontslapen heiligen Mattheus 27:52. Zijn dood, begrafenis en opstanding met vele gestorven heiligen maakt het type van de eerstelingen volmaakt. De eerstelingen van de opstanding vormen het teken dat alle gelovigen zullen opstaan om eeuwig te leven.
Wat gebeurde er zoal tussen Christus' dood en opstanding:
- Christus gaf Zijn geest over aan Zijn Vader:
- Christus werd in het graf gelegd;
- Christus' geest daalde af naar het dodenrijk;
- Christus daalde op de dag van Zijn kruisdood eerst af naar de bewaarplaats van de rechtvaardige, heengegane geesten (dat is dus dat deel van de Hades dat Paradijs of Abrahams schoot wordt genoemd);
- Christus heeft waarschijnlijk de berouwvolle moordenaar verwelkomd;
- Christus daalde na het bezoek aan het Paradijs verder af in het dodenrijk naar de plaats van de goddeloze geesten;
- Christus predikte tot de goddeloze geesten uit de dagen van Noach (dat is het tijdperk voor de zondvloed);
- Christus' prediking is vrijwel zeker een proclamatie geweest;
- Christus steeg na de uitvoering van dit deel van Gods plan weer op naar de huidige tijdelijke wereld;
- Christus' dode lichaam werd gelijktijdig en verenigd met Zijn geest en ziel;
- Christus' lichaam in het graf was niet onderhevig aan ontbinding;
- Christus' geest daalde in het dodenrijk neer voor een periode niet langer dan tussen Zijn dood en wederopstanding.
Na Christus' dood en opstanding heeft het dodenrijk nog maar één soort bewaarplaats, die uitsluitend bestemd is voor de goddeloze geesten: de hel. De rechtvaardigen gaan nu door het werk van Christus rechtstreeks naar de hemel.
N.a.v. Handelingen 7:56 + 2 Corinthe 5:6-8 kunnen we concluderen:
- als de geest van de gelovige in zijn lichaam is, dan kan deze niet in de zéér directe tegenwoordigheid van God zijn;
- als de geest van de gelovige bij de dood vrijkomt van het lichaam, dan heeft deze direct toegang tot de tegenwoordigheid van God.
Het patroon van de wederopstanding van alle mensen wordt aangegeven door de opstanding van Christus. Christus zelf bewijst na Zijn opstanding duidelijk aan Zijn discipelen dat Zijn opstandingslichaam hetzelfde is als vroeger Lucas 24:39-40 + Johannes 20:27.
"De wederopstanding van het lichaam" gebeurt in een oogwenk. Zij brengt het oorspronkelijke lichaam weer samen met de ziel en de geest. Vanaf dat moment zal het lichaam niet langer onderworpen zijn aan de beperkingen die het nu kent.