Pijler 7  Eeuwig oordeel - pag. 5/9 


Hebreeën 6:1-2 "Leg het fundament van een leer van eeuwig oordeel ..."

Oordeel fase I: Over de vuurproef

We lezen in 1 Corinthe 3:11-15 dat het werk van een gelovige beoordeeld wordt. God scheidt door de vuurproef de gelovigen in twee categorieën, namelijk:

  1. die bouwden met goud, zilver en kostbaar gesteente;
  2. die bouwden met hout, hooi en stro.

De vuurproef bepaalt de kwaliteit van de werken van een gelovige en geeft tevens aan dat kwaliteit voor God belangrijker is dan kwantiteit. Zelfs al verbranden al de werken van de gelovige voor God, dan nog wordt zijn ziel gered, omdat Christus zijn fundament is. De aard van deze vuurproef blijkt uit Openbaringen 1:14-15 "Gods ogen zijn als een vuurvlam en zijn voeten gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt". Deze uitstraling van God zal het onoprechte en waardeloze verteren.


Zelfonderzoek voor de vuurproef
Iedere gelovige dient zichzelf voor deze vuurproef drie vragen te stellen:

  1. Motieven: is het doel van mijn dienstbetoon werkelijk om Christus te verheerlijken?
  2. Gehoorzaamheid: is mijn dienstbetoon aan Christus volgens de principes en methoden van Gods Woord of bepaal ik zelf mijn vormen van aanbidding en dienstbetoon?
  3. Kracht: wordt ik bekrachtigd en vernieuwd door de Heilige Geest of is het eigen vlees?


1 Corinthe 4:20 "Het Koninkrijk  bestaat niet in woorden, maar in kracht".


Beoordeling van christelijk dienstbetoon volgens enkele gelijkenissen
Hoe het dienstbetoon van de gelovigen wordt beloond lezen we o.a. in

  • Mattheus 25:14-30 (de gelijkenis van de talenten) en
  • Lucas 19:11-27 (de gelijkenis van de ponden)

Beide gelijkenissen gaan over een rijk man met gezag. Hij gaat naar het buitenland en geeft elk van zijn slaven een som geld om voor hem te beheren. Als hij terugkomt controleert hij zijn slaven op rentmeesterschap. In beide parabels zijn de eerste twee slaven trouw en de derde ontrouw.